Leeftijdsdiscriminatie is een complex sociaal fenomeen dat stereotypen (gedachten), vooroordelen (gevoelens) en discriminatie (handelingen of gedragingen) omvat die gericht zijn tegen anderen of tegen zichzelf op basis van leeftijd. Het ontstaat wanneer leeftijd wordt gebruikt als basis om mensen te categoriseren en te verdelen, wat vaak leidt tot schade, achterstelling en onrechtvaardigheid. Dit proces ondermijnt de solidariteit tussen generaties en creëert belemmeringen voor gelijkheid (WHO, 2021b). We zullen ons nu echter specifiek richten op leeftijdsdiscriminatie tegen ouderen.
Leeftijdsdiscriminatie komt tot uiting op drie onderling verbonden niveaus: structureel of institutioneel, interpersoonlijk en zelfgericht. Institutioneel leeftijdsdiscriminatie verwijst naar de systematische verankering van leeftijdsdiscriminatie in wetten, beleid, regels en sociale normen. Deze kaders benadelen vaak individuen op basis van hun leeftijd, al dan niet opzettelijk (WHO, 2021b). Structurele leeftijdsdiscriminatie komt op verschillende manieren tot uiting in maatschappelijke systemen. Op de arbeidsmarkt dwingen verplichte pensioenleeftijden en leeftijdsdiscriminatie bij aanwerving ouderen vaak voortijdig uit het arbeidsproces, waardoor sociale banden worden verbroken en de betrokkenheid tussen generaties wordt beperkt (Ayalon & Tesch-Römer, 2018). Ook huisvestingsbeleid en stadsplanning kunnen leeftijdsdiscriminerende structuren weerspiegelen, zoals huisvesting voor verschillende leeftijdsgroepen, waardoor ouderen kunnen worden geïsoleerd van het gemeenschapsleven, of openbare ruimtes die niet zijn ontworpen met hun behoeften in gedachten, zoals onvoldoende zitplaatsen of slechte verlichting (Buffel et al., 2012a). Ook gezondheidszorgstelsels dragen bij aan leeftijdsdiscriminatie, waarbij leeftijdsdiscriminerende attitudes van zorgverleners kunnen leiden tot inadequate zorg, stereotypen versterken en ouderen ontmoedigen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven (Levy, 2009). Daarnaast speelt de beeldvorming in de media een rol, aangezien de ondervertegenwoordiging of verkeerde voorstelling van ouderen negatieve stereotypen in stand houdt en de maatschappelijke perceptie van en interactie met deze groep beïnvloedt (Loos & Ivan, 2018).
Dergelijke praktijken blijven vaak onopgemerkt omdat ze diep geworteld en genormaliseerd zijn in de samenleving en worden ondersteund door lang bestaande institutionele ideologieën. Dit soort leeftijdsdiscriminatie legitimeert de uitsluiting van bepaalde leeftijdsgroepen van macht, invloed en kansen, waardoor ongelijke machtsverhoudingen die zijn geworteld in op leeftijd gebaseerde aannames worden versterkt (WHO, 2021b).
Interpersoonlijke leeftijdsdiscriminatie daarentegen vindt plaats tijdens interacties tussen individuen. Het omvat gedragingen die iemand minachten of marginaliseren vanwege zijn of haar leeftijd. Oudere volwassenen kunnen bijvoorbeeld worden genegeerd in discussies of besluitvormingsprocessen, terwijl neerbuigend taalgebruik uitgaat van incompetentie en hen infantiliseert, waardoor hun zelfrespect wordt aangetast (Williams et al., 2009). Dit interpersoonlijke gedrag schaadt niet alleen individuele relaties, maar bestendigt ook leeftijdsdiscriminatie in de samenleving door discriminerende attitudes in alledaagse interacties te normaliseren (WHO, 2021b).
Zelfgerichte leeftijdsdiscriminatie is een andere dimensie waarbij individuen maatschappelijke vooroordelen op basis van leeftijd internaliseren en op zichzelf toepassen. Dit gebeurt vaak na herhaalde blootstelling aan culturele stereotypen die het zelfbeeld vormen en ambities beperken (Levy, 2003). Oudere volwassenen kunnen bijvoorbeeld denken dat ze te oud zijn om nieuwe vaardigheden te leren of hobby’s op te pakken, wat leidt tot een verminderd zelfvertrouwen en een verminderde participatie in de samenleving.
Deze drie niveaus van leeftijdsdiscriminatie – structureel/institutioneel, interpersoonlijk en zelfgericht – zijn nauw met elkaar verweven en versterken elkaar. Institutioneel beleid kan interpersoonlijke vooroordelen normaliseren, die individuen vervolgens kunnen internaliseren, waardoor een cyclus van discriminatie ontstaat die generaties lang voortduurt (WHO, 2021b). Dit heeft ook invloed op sociale relaties en de manier waarop we nieuwe interacties met anderen aangaan. Leeftijdsdiscriminatie wordt beschouwd als een remmende factor voor sociale participatie, wat op zijn beurt leidt tot een gebrek aan sociale contacten en interactie met anderen en de manier waarop ouderen nieuwe relaties zoeken (Park & Chang, 2024). Vooral zelfgerichte leeftijdsdiscriminatie kan onzekerheid over de eigen zelfredzaamheid veroorzaken en pogingen om nieuwe kansen en uitdagingen in het leven aan te gaan in gevaar brengen, wat tot uiting komt in overtuigingen als “Ik ben te oud om nieuwe vrienden te maken” (Henry et al., 2023).
 
													GA no:
2023-1-NL01-KA220-000156207
Funded by the European Union. Views and opinions expressed are however those of the author(s) only and do not necessarily reflect those of the European Union or the European Education and Culture Executive Agency (EACEA). Neither the European Union nor EACEA can be held responsible for them.
© 2024 | Friend partnership © All Right Reserved – Anziani Non Solo Scs – Via Lenin 55 Carpi (Italy) P.IVA E Iscr. Reg. Imp. MO 04699521219 REA MO – 341781