De indeling van de samenleving in leeftijdsgroepen heeft een grote invloed op sociale interacties gedurende het hele leven. Deze structuur biedt weliswaar een kader voor sociale normen en verwachtingen, maar kan ook leiden tot een geleidelijke afname van sociale relaties naarmate mensen ouder worden. De aard en dynamiek van vriendschap evolueren aanzienlijk tussen verschillende generaties, onder invloed van maatschappelijke veranderingen, technologische vooruitgang en verschuivende prioriteiten in het leven.
In de kindertijd en adolescentie zijn sociale kringen vaak uitgebreid, gecentreerd rond school en buitenschoolse activiteiten, en worden vriendschappen vaak gekenmerkt door grote, diverse netwerken die worden gefaciliteerd door sociale media en digitale communicatie (Twenge et al., 2019). Jongvolwassenen ervaren doorgaans een piek in hun sociale contacten, waarbij hun netwerken zich uitbreiden door hoger onderwijs en de eerste fasen van hun carrière. Naarmate mensen volwassen worden, kunnen hun sociale kringen echter beginnen te krimpen door toenemende verantwoordelijkheden in het gezin en op het werk, en vaak blijven hun sociale contacten beperkt tot de mensen met wie ze werken (Wrzus et al., 2013).
De overgang naar een latere levensfase brengt vaak ingrijpende veranderingen in de sociale dynamiek met zich mee. Pensioen kan bijvoorbeeld leiden tot het verlies van relaties op het werk. Het lege nest-syndroom kan gezinsgerichte interacties verminderen. Een afname van de lichamelijke gezondheid kan de mobiliteit verminderen en de mogelijkheden voor sociale interactie beperken. Als gevolg hiervan kunnen ouderen een afnemend sociaal netwerk ervaren, waardoor het risico op sociaal isolement en eenzaamheid toeneemt (Cornwell & Waite, 2009). Niettemin blijkt uit onderzoek dat ouderen de kwaliteit van hun relaties belangrijker vinden dan de kwantiteit, waarbij ze de nadruk leggen op emotioneel betekenisvolle contacten, omdat ze emotioneel betekenisvolle relaties belangrijker vinden dan bredere sociale netwerken. Volgens de ‘socio-emotionele selectiviteitstheorie van het levens ‘ geven mensen, naarmate ze zich meer bewust worden van de eindigheid van de tijd, voorrang aan diepere, meer betekenisvolle sociale interacties (Carstensen et al., 1999; Zhaoyang et al., 2018).
Aan de andere kant bieden intergenerationele vriendschappen, hoewel minder gebruikelijk, unieke voordelen. Ze kunnen nieuwe perspectieven bieden, leeftijdsgerelateerde stereotypen bestrijden en wederzijds leren bevorderen. Programma’s die intergenerationele contacten bevorderen, zoals mentorprogramma’s of gemeenschapsprojecten, kunnen bijzonder waardevol zijn om generatiekloven te overbruggen (Hatton-Yeo & Ohsako, 2000).
Het concept van vriendschap zelf kan per generatie verschillen. Jongere generaties beschouwen online contacten misschien als vriendschappen, terwijl ouderen meer waarde hechten aan face-to-face interacties. Inzicht in deze generatieverschillen is cruciaal voor het ontwikkelen van strategieën om betekenisvolle sociale contacten tussen alle leeftijdsgroepen te bevorderen.